Mat 3:1 En in die dagen kwam Johannes de Doper, predikende in de woestijn van Judea,
In het laatste vers van het vorige hoofdstuk hebben we gelezen dat Jezus zijn woonplaats nam in de stad Nazareth. Dit is gelegen in Galilea.
In diezelfde dagen kwam er een mens ter tonele die genaamd werd: Johannes de Doper.
Wie was hij:
Hij was de beloofde Elia die beloofd was door Maleachi:
Mal 4:5 Ziet, Ik zende ulieden den profeet Elia, eer dat die grote en die vreselijke dag des HEEREN komen zal. |
We weten dat Maleachi Johannes de Doper bedoelde omdat in Lukas dit word aangehaald.
-Lukas 1: 17
-Matt. 11: 14
-Mattheus 17: 10- 13
Johannes word geintroduceert met twee verschillende principes:
A. Hij was “de Doper”.
Johannes de Doper kwam om te dopen.
-Joh. 1: 33
B. Hij predikte.
Mat 3:2 En zeggende: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
Het woord “bekering” is een woord waarvan de essentie is om tot andere gedachten te komen.
We zien dan ook dat de Bijbel altijd ons hart aanspreekt:
-1 Sam. 16: 7
-Spreuken 3: 5; 4: 23
-Matt. 5: 3
-1 Petrus 1: 22
Bekering: 3340 metano’eo, ww 1) tot andere gedachten komen, d.w.z. berouw hebben 2) beter inzicht verkrijgen, zich van harte verbeteren met afschuw over vorige zonden |
Bijbelse bekering uit zich altijd in verandering.
-2 Kor. 7: 7- 11
De prediking van Johannes was in voorbereiding op het koninkrijk der hemelen.
Dit is interessant omdat dit een evangelie is voor de Joden in de eerste plaats.
Het koninkrijk der hemelen was in aantocht.
Wat word nu precies bedoeld met dit koninkrijk der hemelen?
Dit is een combinatie van woorden die alleen bij Mattheus gebruikt word. (33X)
-Matt. 3: 2;
-Matt. 4: 17; 5: 3, 10, 19, 20;
-Matt. 7: 21;
-Matt. 8: 11
-Matt. 10: 7
-Matt. 11: 11, 12
-Matt. 13: 11, 24, 31, 33, 44, 45, 47, 52
-Matt. 16: 19
-Matt. 18: 1, 3, 4, 23
-Matt. 19: 12, 14, 23
-Matt. 20: 1
-Matt. 22: 2
-Matt. 23: 13
-Matt. 25: 1
In die verzen zien we dat het in vergelijking is tot een koninkrijk dat opgemaakt word door de mensen van God. Dus het is het koninkrijk wat gemaakt word door degene die zich zouden bekeren.
Als je de woorden van Mattheus 16; 18 en 19 laat spreken zien we dat dit gaat over de gemeente van Christus. En deze kwam in existentie met de dood van Christus.
-Hebr. 9: 16, 17
Verder lezen we in hoofdstuk 4: 23 dat Christus het evangelie van het koninkrijk predikte.
Zo zien we dan ook dat dit koninkrijk in relatie word gebracht met het evangelie.
Het woord koninkrijk laat ook zien dat er een koning is. Deze koning is Christus.
-Matt. 28: 18- 20
-Efeze 1: 20- 22
-Fill. 2: 9- 11
-Koll. 1: 13, 14
Mat 3:3 Want deze is het, van denwelken gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht!
We zien in de eerste plaats dat de prediking van Johannes een vervulling was van een profetie.
-Jesaja 40:3- 5
Johannes was een wegvoorbereider van Christus. Hij moest de mensen gereed maken voor de grote Christus.
Heeren: 2962 kurios 1) hij die meester of bezitter is van iemand of iets waarover hij de bevoegdheid heeft om te beslissen 1a) de eigenaar en bezitter van iets 1a1) de eigenaar: hij over iemand de macht heeft, de meester 1a2) in de staat: rgeerder, vorst, bestuurder, de Romeinse keizer 1b) is een eretitel die getuigt van respect en eerbied, waarmee de slaven hun meester groeten 1c) deze titel wordt aan God, de Messias gegeven |
Mat 3:4 En dezelve Johannes had zijn kleding van kemelshaar, en een lederen gordel om zijn lenden; en zijn voedsel was sprinkhanen en wilde honig.
Johannes kwam helemaal in dezelfde geest en uiterlijk als Elias.
-1 Kon. 17; 2 Kon. 1: 8
Mat 3:5 Toen is tot hem uitgegaan Jeruzalem en geheel Judea, en het gehele land rondom de Jordaan;
Mat 3:6 En werden van hem gedoopt in de Jordaan, belijdende hun zonden.
1. Het was bij het gezag van God.
-Matt. 21: 25
-Joh. 1: 33
2. Het was een doop die voorafging door bekering.
-v. 2
-Markus 1: 4
3. Het was een onderdompeling in water.
-v. 11
4. Het was voor de vergeving van zonden.
-Markus 1: 4
Mat 3:7 Hij dan, ziende velen van de Farizeen en Sadduceen tot zijn doop komen, sprak tot hen: Gij adderengebroedsels! wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn?
In het vorige vers zagen we dat van allerlei mensen kwamen om gedoopt te worden.
Nu zien we ook dat er Farizeen en Sadduceen komen.
Wie waren zij?
Farizeen: 5330 Phari’saios, Een sekte die na de Joodse ballingschap schijnt te zijn ontstaan. De Farizeeën kenden naast de boeken van het O.T. de mondelinge traditie als standaard voor geloof en leven. Zij streefden naar onderscheiding en lof door het waarnemen van uiterlijke rituelen en uitwendige vormen van vroomheid, zoals ceremoniële wassingen, vasten, gebeden en aalmoezen; en met een betrekkelijke veronacht- zaming van echte vroomheid, waren zij trots op hun vermeende goede werken. Zij hielden stug vast aan een geloof in goede en kwade engelen en aan de verwachting van een Messias; en zij koesterden de hoop dat de doden, na een voorlopige ervaring van beloning of straf in de hades, door hem weer tot leven gewekt zouden worden, en ieder beloond zou worden naar zijn persoonlijke daden. In verzet tegen de heerschappij van de Herodessen en van de Romeinen, waren ze voorvechters van de theocratie en de zaak van hun land, en hadden grote invloed onder de gewone mensen. Volgens Josephus bedroeg hun aantal ongeveer 6000. Zij waren bittere tegenstanders van Jezus en Zijn zaak; en werden op hun beurt door hem berispt om hun hebzucht, streven, ijdel vertrouwen op uitwendige werken, en schijn van vroomheid om populariteit te verkrijgen.
Farizeen werden niet verworpen vanwege hun tradities of woorden. Nee, ze werden verworpen omdat ze wel zeiden maar het niet deden. |
Sadduceen: 4523 Saddou’kaios, zn m Sadduceeër =" de rechtvaardige" 1) een godsdienstige groepering onder de Joden in de dagen van Christus, die ontkenden dat de mondelinge wet een openbaring van God aan de Israëlieten was, en meenden dat alleen de geschreven wet voor het volk verplicht was, als van goddelijk gezag. Zij ontkenden de volgende leerstellingen: 1a) de opstanding van het lichaam 1b) de onsterfelijkheid van de ziel 1c) het bestaan van geesten en engelen 1d) de goddelijke voorbeschikking, zij verdedigden de vrije wil |
Deze twee groepen kwamen ook tot Johannes de Doper, om gedoopt te worden.
Maar dat kon niet zomaar.
Hun ware aard werd gekenmerkt door de woorden van Johannes de Doper, hij noemde hen “adderengebroed”. (Handl. 28: 3- 6; Joh. 8: 44)
Een term die erg sterk is.
Mat 3:8 Brengt dan vruchten voort, der bekering waardig.
Ware bekering brengt vruchten voort.
-2 Kor. 7: 7- 11
Mat 3:9 En meent niet bij u zelven te zeggen: Wij hebben Abraham tot een vader; want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken.
De Farizeen en de Sadduceen dachten dat omdat ze Abraham als vader hadden dat ze dan wel tot het uitverkoren volk van God behoorde.
Maar het uitverkoren volk van God had niet een uiterlijke besnijdenis maar een innerlijke besnijdenis.
Vergelijk:
-Rom. 4: 12
-Gal. 3: 7- 9; 26- 29
Mat 3:10 En ook is alrede de bijl aan den wortel der bomen gelegd; alle boom dan, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.
Hier zien we woorden van oordeel.
-Matt. 7: 13- 19
Woorden van Oud Testamentische betekenis.
-Jer. 46: 22, 23
-Ezechiel 31: 3, 11, 12
De Joden begrepen door deze woorden van de bijl die aan de wortel der bomen lag dat het oordeel nabij was. Onder het oude verbond (bovengenoemde teksten) zien we dat dit beeld altijd te doen had met oordeel.
Mat 3:11 Ik doop u wel met water tot bekering; maar Die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben Hem na te dragen; Die zal u met den Heiligen Geest en met vuur dopen.
Mat 3:12 Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren, en Zijn tarwe in Zijn schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden.
In het nieuwe testament zijn er zes passages die spreken over een doop met de Heilige Geest.
-Matt. 3: 10
-Markus 1: 8
-Lukas 3: 16
-Joh. 1: 33
-Handl. 1: 5
-Handl. 11: 16
Hier zien we dan dat er gesproken word over de doop in de Heilige Geest en vuur.
Laten we eens kijken wat we uit deze teksten kunnen leren over deze doop:
A. Deze doop zou gebeuren door de hand van Jezus Christus zelf.
B. Hij spreekt over een meerderheid die deze doop zou ontvangen.
We zien dan dat Christus over deze doop spreekt in Handelingen 1: 5:
Act 1:5 Want Johannes doopte wel met water, maar gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.
We zien hieruit de duidelijke connectie met de woorden van Johannes uit Mattheus.
Met deze tekst moeten we ons afvragen wie degene waren tegen wie Jezus sprak.
Als we het eerste hoofdstuk van Handelingen lezen zien we dat hij daar vergadert was met de 11 dicipelen. Later in dit hoofdstuk zien we dat er nog een Apostel word gekozen om de plaats van Judas in te nemen.
In Handelingen 1: 8 zien we dat deze doop te maken heeft om hen klaar te maken voor de missie om de wereld te verkondigen het grote evangelie van Christus.
Act 1:8 Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde.
We zien hier ook dat de “kracht van de Heilige Geest” en de “doop in de Heilige Geest” twee bewoordingen zijn voor hetzelfde principe of met hetzelfde doel.
Vergelijk ook:
-Joh. 14: 16-18, 26; 15: 26; 16: 7-8, 13-14.
Dan zien we dat in Handelingen 2: 1- 4 de Apostelen, zoals beloofd, (Lukas 24: 47-49) werden gedoopt (overgoten) met de Geest.
Er zijn vier kenmerken die dit fenomeen uniek maken.
A. Geen menselijk iemand verrichtte deze doop. Dit was een doop door Christus zelf. |
Deze doop in de Heilige Geest was een doop die allen zou verlichten met waarheid. Maar die deze waarheid niet zouden ontvangen zouden gedood worden door het vuur van Christus.
Het vuur van het oordeel.
Dus alle Joden werden gedoopt in de Heilige Geest op de Pinksterdag.
De volledige waarheid werd aan hun bekend gemaakt, nu was het aan hen wat ze hier mee gingen doen.
Vergelijk hier ook:
-Jesaja 44: 3
-Joel 2: 28- 32 (Handl. 2: 16- 21)
In vers 10 hebben we al gezien dat “alle boom die geen goede vruchten voortbrengt word uigehouwen en in het vuur geworpen”.
In vers 12 lezen we dat Jezus zal voortgaan als iemand die Zijn dorsvloer zuivert. Dat Hij het tarwe in Zijn schuur samenbrengt en dat het kaf verbrand zal worden.
Ook hebben we gezien dat de “bijl die aan de wortels ligt”, een beeld is van komend oordeel van God.
Dit laat zien dat deze doop iets te maken had met oordeel en verbranding.
Wat dit ook laat zien is dat Christus zelf dit vuur zou toepassen.
De aanhoorders moesten realiseren dat ze ofwel gezegend zouden worden als ze zichzelf zouden bekeren (door de doop in de Geest) ofwel zouden ze overweldigt worden door de Christus die hen zou doen verdelgen met vuur in het eeuwige oordeel.
Wat is een wan?
Een wan is een platte mand, waarmee graankorrels en kaf in de lucht omhoog gegooid worden, waarna de wind het kaf wegblaast en de graankorrels terugvallen in de wan. Het wannen met een wan is de oudste methode voor het scheiden van de graankorrels van het kaf. Tegenwoordig wordt het machinaal in dezelfde werkgang als het oogsten gedaan met een maaidorser. |
Christus wilde hier vertellen dat er een zifting zou komen tussen die zouden gehoorzamen aan het werk van de Geest en degene die niet het werk van de Geest zouden gehoorzamen.
Net zoals een wan zift zou Christus het volk der Joden gaan ziften.
Vergelijk ook Lukas 2: 34
Het kaf staat in de Bijbel altijd representatief voor de goddeloze:
-Psalm 1: 4
-Job 21: 16- 18
-Jesaja 17: 13
-Jer. 15: 7
-Hosea 13: 3
-Maleachi 4: 1
We zien ook in de leringen van de Apostelen dat het uiteindelijke vuur voor de goddeloze een onuitblusselijk vuur is.
-Matt. 25: 41
-Markus 9: 48
-1 Tess. 1: 8- 9
Dit alles moest een grove waarschuwing zijn voor de Joden.
Mat 3:13 Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, tot Johannes, om van hem gedoopt te worden.
Toen Johannes de Doper werkende was om het evangelie van het koninkrijk te verkondigen kwam Jezus uit Nazareth (Mark 1: 9) om gedoopt te worden door Johannes de Doper.
Mat 3:14 Doch Johannes weigerde Hem zeer, zeggende: Mij is nodig van U gedoopt te worden, en komt Gij tot mij?
Johannes wist goed wie de Christus was en was zichzelf gewaar van zijn eigen zonden. Johannes is verbaasd dat de Christus tot hem komt om gedoopt te worden. Eerder had Johannes al gezegd dat er iemand komen zou wiens schoenen hij niet waardig was om na te dragen.
Mat 3:15 Maar Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Laat nu af; want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij van Hem af.
Het is altijd een vraag geweest door alle eeuwen heen waarom de Christus gedoopt is. Doop staat altijd centraal in relatie de vergeving van zonde.
De woorden “ons alle gerechtigheid te vervullen” zijn woorden die alleen maar hier voorkomen.
Christus was degene die besneden was, Hij was degene die alle facetten van de wet van Mozes onderhield, zo werd Christus ook gedoopt.
Al deze dingen om perfect te zijn tussen God en de mensen.
Christus had vooraan kunnen staan met Johannes om zondaren te roepen, maar Christus, door zijn doop, ging midden tussen de zondaren staan en maakte zich solidair met hen. (Morris)
Mat 3:16 En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen werden Hem geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk een duive, en op Hem komen.
De Heilige Geest kwam in de gedaante van een duif, (Lukas 3: 22) Echter, het kan ook zijn dat Hij nederdaalde als een duif in een lichamelijke gestalte. Dus in een menselijke-, engel-achtige vorm.
Als het een duif was dan is dit de enigste keer dat God in de vorm van een dier zichzelf openbaart.
Mat 3:17 En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb!
Nadat de Geest nederdaalde kwam ook de stem van God.
De stem van God zien we drie keer in de Evangelien:
-Matt. 3: 17
-Matt. 17: 3
-Joh. 12: 27- 30
Dat God met Zijn eigen stem vertelde dat Christus Zijn geliefde was is een teken dat Christus degene was die de wil van de Vader had volbracht tot dit punt en uiteindelijk compleet zou volbrengen.
Vergelijk:
-Jesaja 42: 1- 8
-Hebr. 10: 1- 14
Christus was degene die de wil van de Vader compleet ging volbrengen. Gerechtigheid en vrede zouden gaan kussen. (Psalm 85: 10)
Nu zag God dat Hij de mens weer met zich één kon maken.
Door het grote offer van Christus zou het allemaal weer goed komen tussen God en de mensen. En God was verheugd. God was blij, God kon eindelijk de mens weer bij Zich hebben.